Afwegingsproces bij nieuwe kruispunten

Bij het bepalen van de meest geschikte kruispuntvorm voor een bepaalde locatie spelen verschillende aspecten een rol. Het ‘afwegingsproces kruispuntvormen’ zoals opgenomen in CROW-publicatie Basiskenmerken kruispunten en rotondes (de uitgebreide beschrijving is opgenomen in bijlage 1 van deze CROW-publicatie) is daarbij het vertrekpunt. Hierin zijn vier stappen omschreven die worden doorlopen bij het maken van een afweging tussen verschillende kruispuntvormen en welke criteria hierbij een rol spelen. Het gaat hier om de integrale afweging van de meest geschikte kruispuntvorm in de volle breedte, waarbij niet alleen VM betrokken is. Onderdeel van dit afwegingsproces kan zijn dat op enig moment het besluit wordt genomen een VRI te plaatsen, en op dat punt speelt VM een adviserende rol. In het hierna beschreven afwegingsproces speelt VM een adviserende, ondersteunende rol in de eerste twee stappen. Vanaf stap 3 is het de verantwoordelijkheid van VM om tot een passende VRI te komen.

Stap 1: Bepaal de noodzaak voor een kruispunt

In deze stap wordt op netwerkniveau bepaald of het op de betreffende locatie eigenlijk wel noodzakelijk is om een kruispunt aan te leggen, in welke vorm dan ook, aangezien elk kruispunt zorgt voor een afname van de doorstroming en een potentieel gevarenpunt vormt. Het gaat in deze stap vooral om kwalitatieve en (daar waar mogelijk) kwantitatieve inschattingen van de effecten van de aanleg van een kruispunt op doorstroming en op verkeersveiligheid. Hierbij spelen ook aspecten zoals milieu (luchtkwaliteit, CO2-uitstoot, geluidshinder), kosten, beschikbare ruimte, prioritering van bepaalde verkeerssoorten en kenmerken van het omliggende wegennet een rol.

  • Bij doorstroming wordt gekeken naar zaken als:

  • de (te verwachten) verkeersstromen;

  • het aantal kruispunten in de omgeving;

  • onderlinge afstanden tussen kruispunten;

  • de mate waarin kruispunten elkaar beïnvloeden;

  • de (on)mogelijkheid om kruispunten op korte of langere onderlinge afstand te coördineren (als kruispunten met verkeerslichten overwogen worden).

  • Het doel van deze stap is om duidelijk te krijgen wat de afstanden tot de andere kruispunten zijn, of er mogelijkheden zijn om kruispunten/aansluitingen met elkaar te combineren en of er noodzaak is om een bestaand kruispunt te behouden of een nieuw kruispunt te realiseren. Het heeft de voorkeur om het realiseren van een kruispunt te vermijden.

  • Bij verkeersveiligheid gaat het om de afweging tussen een toename van het aantal conflicten bij het introduceren van een nieuw kruispunt en de afname van de verkeersdruk op andere delen van het netwerk.

Stap 2: Bepaal passende kruispuntvorm

Bij het bepalen van de passende kruispuntvorm is het van belang om het juiste kruispunttype te selecteren dat past bij de wegcategorie van de hoofd- en zijwegen en de positie van het kruispunt in het netwerk. Daarbij wordt gekeken naar:

  • de wegcategorie van de kruisende wegen;

  • de mate waarin het verkeer kan of moet worden afgewikkeld;

  • de verdeling van het verkeer over het kruispunt.

Het doel van deze stap is om inzicht te krijgen in kruispuntvormen die passen bij de wegcategorieën van de kruisende wegen en die voldoende capaciteit hebben om de verkeersstromen op het kruispunt adequaat af te wikkelen. In deze fase kan dit, naast een VRI, ook een rotonde of VOP (geregelde voetgangersoversteekplaats) zijn. Ook kan een sturingswens of de behoefte om een bepaalde verkeerssoort te prioriteren (zoals OV) een argument zijn om bepaalde kruispuntvormen af te wegen (zie ook Figuur 1 van paragraaf 2.3: Afwegingsproces bij bestaande kruispunten).

Stap 3: Weeg kruispuntvorm af

In de vorige stap zijn kruispuntvormen geselecteerd die passen bij de categorie van de kruisende wegen en waarvan de afwikkelingscapaciteit voldoende is om het verkeer op een acceptabele wijze te verwerken. In deze stap wordt de uiteindelijke afweging voor een kruispuntvorm gemaakt. Er wordt meer in detail gekeken of de kruispuntvorm:

  • voldoende capaciteit biedt;

  • op een verkeersveilige manier vormgegeven kan worden;

  • mogelijkheden biedt om (indien nodig) bepaalde modaliteiten (zoals OV) te prioriteren;

  • ruimtelijk inpasbaar is;

  • beperkte impact op de leefomgeving heeft;

  • invulling kan geven aan een gewenste sturingsnoodzaak;

  • past binnen het beschikbare budget.

Het doel van deze stap is om te komen tot één of meer voorkeursvariant(en) die verder uitgewerkt moet(en) worden, op basis van een integrale afweging.

Stap 4: Werk gekozen kruispuntvorm uit

In deze laatste stap worden een of meerdere voorkeursvariant(en) nader uitgewerkt aan de hand van gedetailleerde berekeningen en een schetsontwerp. In deze stap wordt de gekozen kruispuntvorm uitgewerkt aan de hand van:

  • gedetailleerde berekeningen met daarvoor bestemde verkeerskundige rekensoftware (voor VRI’s zijn dat meestal COCON en/of VISSIM);

  • een schetsontwerp, met voor VRI’s inzicht in het aantal en de lengte van opstelstroken;

  • een eerste kostenindicatie.

Het resultaat van deze stap is een verkeerskundig schetsontwerp van de voorkeursvariant en inzicht in de exacte kenmerken ervan (zoals verzadigingsgraden, effecten voor de verschillende modaliteiten, netwerkeffecten, het exacte ruimtegebruik en het definitieve kostenplaatje).