Afwegingsproces bij bestaande kruispunten
Bij problemen met de doorstroming, verkeersveiligheid of oversteekbaarheid bij bestaande kruispunten wordt eerst onderzocht of kleinschalige maatregelen tot een verbetering leiden, zoals:
-
het verbeteren van het zicht op verkeersstromen onderling;
-
het aanbrengen van snelheid remmende maatregelen;
-
het verbieden van afslagbewegingen;
-
het realiseren van een middengeleider voor overstekend (langzaam) verkeer;
-
het aanbrengen van extra opstelstroken;
-
het aanbrengen van voldoende lange middengeleiders bij bushaltes voor kruispunten om onveilig inhaalgedrag te voorkomen.
Wanneer bovenstaande maatregelen geen oplossing bieden voor verkeersproblemen, komen meer ingrijpende maatregelen in beeld, zoals:
-
het plaatsen of aanpassen van een VRI;
-
het wijzigen van de kruispuntvorm in een rotonde of voorrangsplein;
-
het ongelijkvloers maken van de kruising.
Verder kan een VRI ook worden geplaatst met de volgende redenen:
-
sturingswens (beïnvloeden van routekeuze, effectueren van verkeersmanagementmaatregelen);
-
uniformiteit in kruispuntoplossingen op een route;
-
prioriteren van openbaar vervoer, nood- en hulpdiensten of andere doelgroepen;
-
veilig oversteken voor specifieke doelgroepen, zoals: kinderen, senioren, ruiters en mensen met een beperking.
Dit afwegingsproces om te komen tot oplossingen voor problemen met de doorstroming, verkeersveiligheid of oversteekbaarheid bij bestaande kruispunten, is samengevat weergegeven in Figuur 1.
Figuur 1: Afwegingsproces kruispuntvormen bij bestaande kruispunten
Ook in andere beleidsnota’s, zoals de Netwerkstrategie en Ruim baan voor de Fiets, komen kaders voor de afweging van kruispuntvormen aan de orde. Het afwegingsproces dat hier is beschreven (zowel in paragraaf 2.2 als 2.3) vormt een uitwerking van deze kaders. Uiteindelijk wordt de definitieve afweging voor (wijziging van) een bepaalde kruispuntvorm, of aanleg van een VRI, altijd gemaakt in een multidisciplinair project (zie paragraaf 2.1).