Gemeentelijk beleid
Strategie Mobiliteitstransitie
Gemeente Den Haag zet in op een transitie naar een toekomstbestendig en stadsvriendelijk mobiliteitssysteem. In de Hoofdlijnenbrief Mobiliteitstransitie (RIS302361) heeft het college aangegeven de hiertoe noodzakelijke mobiliteitstransitie te willen inzetten. Doel is om de komende decennia de stad bereikbaar, leefbaar en verkeersveilig te houden voor bewoners, bezoekers en bedrijven.
In de Strategie Mobiliteitstransitie Den Haag 2022 - 2040 gaat het om een ander perspectief op het mobiliteitssysteem en op de bijbehorende mobiliteitsoplossingen. Uitgangspunt is om mobiliteit dienend te laten zijn aan de grotere opgaven van de stad, zoals leefbaarheid, brede welvaart, klimaatverandering en de woningbouwopgave. Ook het ontwerp van mobiliteitsvoorzieningen krijgt daarmee een andere benadering. De basis wordt gevormd door het STOMP-principe. STOMP staat voor Stappen, Trappen, OV, MaaS en Privéauto. Het geeft op hoofdlijnen de prioritering aan van modaliteiten bij het ontwerp en de inrichting van de openbare ruimte, in een compacte stad gericht op nabijheid van bestemmingen, waarbij belangrijke voorzieningen lopend en fietsend bereikbaar zijn. Met andere woorden: bij het ontwerp van de openbare ruimte, waar ook VRI’s deel van uitmaken, gaat het in de eerste plaats om de voetgangers en de fietsers, direct gevolgd door het OV en daarna Mobility as a Service (deelmobiliteit) en privéauto’s. Het is hierbij de ambitie om de groei van het aantal verplaatsingen op te vangen zonder een toename van autoverkeer.
Netwerkstrategie
Parallel aan de totstandkoming van deze Nota VRI wordt vanuit DSO-Mobiliteit ook gewerkt aan de Netwerkstrategie (2023-2024) en de Omgevingsvisie. Beide beleidsvisies hebben raakvlakken met de Nota VRI. De netwerkstrategie beoogt de doelen van de omgevingsvisie en de mobiliteitstransitie bij elkaar te brengen. Hoewel de netwerkstrategie op het moment van schrijven van deze Nota VRI nog niet compleet is uitgewerkt, zijn de uitgangspunten en de richting wel duidelijk. Actieve modaliteiten (voetgangers en fietsers) krijgen meer aandacht in het stedelijke Mobiliteitsnetwerk. Waar de netwerkstrategie de ambities vertaalt naar regionaal-, stads- en wijkniveau en voor een tijdshorizon van 40-50 jaar, gaat de Nota VRI voor gemeente Den Haag richting geven aan sturingsdoelen op operationeel niveau voor de aankomende jaren: op kruispunten met VRI’s. Het betekent dat de actieve modaliteiten (lopen en fietsen), naast het OV, lagere streefwaarden krijgen bij VRI’s. Concreet gaat het om kortere wachttijden.
In paragraaf 4.3 zijn streefwaarden benoemd met betrekking tot de wachttijden bij VRI’s. Deze streefwaarden vormen een operationele uitwerking van de netwerkstrategie. Ze worden (onder andere bij de multimodale monitoring) gebruikt om te bepalen in hoeverre de beleidsambities gerealiseerd worden.