Het verwijderen van verkeerslichten

De noodzaak van verkeerslichten op een kruispunt of oversteek kan in de loop der jaren verdwijnen. In dat geval wordt overwogen om de betreffende VRI te verwijderen. Een VRI wordt pas verwijderd als voldaan wordt aan al deze vijf verwijderingscriteria:

  • het verkeer kan zonder VRI veilig en acceptabel worden afgewikkeld;

  • er is geen sprake van een strategische ligging in het wegennetwerk;

  • er is geen behoefte meer om het verkeer hier te sturen;

  • de nieuwe verkeerssituatie is het gevolg van een verklaarbare ontwikkeling en structureel van aard;

  • de wens om het verkeerslicht te verwijderen is door DSO-Mobiliteit afgestemd met stakeholders (zoals omwonenden, nabijgelegen scholen, belangenorganisaties, nood- en hulpdiensten).

Allereerst wordt onderzocht of voldaan wordt aan deze verwijderingscriteria. Vervolgens wordt gekeken of de geometrische vormgeving van het kruispunt geschikt is om in een situatie zonder verkeerslichten een vlotte en veilige verkeersafwikkeling te garanderen. Als dat niet het geval is, worden voorstellen voor aanpassing van de vormgeving uitgewerkt. Dit gebeurt onder verantwoordelijkheid van een projectgroep, geleid door DSO-Mobiliteit. De verkeersregelkundige van VM speelt daarbij een adviserende rol binnen de projectgroep.

Het heeft de voorkeur om de aanpassing van de vormgeving direct door te voeren voordat de verkeerslichten gedoofd worden. Bij het verwijderen van (bijvoorbeeld) een geregelde voetgangersoversteekplaats waarbij weinig civiele aanpassingen nodig zijn, kan dit prima. Bij complexere situaties, bijvoorbeeld als het geregelde kruispunt een voorrangskruispunt of gelijkwaardig kruispunt wordt, geldt een uitgebreidere doofprocedure:

  • De VRI wordt gedurende één of twee maanden op knipperen gezet. In deze fase wordt met tijdelijke maatregelen de gewenste definitieve kruispuntvorm (afzetten rijstroken) gerealiseerd en wordt regelmatig de verkeersafwikkeling en verkeersveiligheid op locatie geschouwd.

  • Vervolgens wordt de installatie gedurende één maand volledig gedoofd. Ook tijdens deze fase wordt regelmatig de verkeersafwikkeling en verkeersveiligheid op locatie geschouwd.

  • Als dat allemaal goed verloopt, wordt de installatie verwijderd en het kruispunt gereconstrueerd.

Gedurende het gehele proces worden weggebruikers erop geattendeerd dat de installatie buiten werking is. Op het moment dat bij een van de bovenstaande stappen twijfel ontstaat, worden de volgende aanvullende onderzoeken of acties uitgevoerd:

  • (aanvullende) Bebording langs de weg om weggebruikers te attenderen op de gewijzigde situatie.

  • Extra overleg met betrokkenen.

  • Onderzoeken of de basisgegevens, die gebruikt zijn om de verwijdering te onderbouwen, wellicht gewijzigd zijn. Als dat zo is, worden eerder uitgevoerde onderzoeken opnieuw uitgevoerd.

  • In het uiterste geval, terugdraaien van de verwijdering en opnieuw de VRI in werking stellen.