Eisen en randvoorwaarden
Bij het ontwerpen van een VRI moet over het algemeen aan een aantal algemeen geldende randvoorwaarden worden voldaan.
Juridisch kader
De VRI inclusief alle onderdelen voldoet aan de vigerende wet- en regelgeving (zie Bijlage 3: Vigerende wet- en regelgeving VRI’s).
Vormgeving
De vormgeving van het kruispunt met verkeerslichten is duidelijk en herkenbaar. Dit betekent dat:
-
De vormgeving van het kruispunt voldoet aan de basiseisen en kenmerken zoals beschreven in CROW-publicatie Basiskenmerken kruispunten en rotondes.
-
De vormgeving van het kruispunt voldoet aan de maatvoeringen zoals beschreven in het Handboek Openbare Ruimte (HOR) van de gemeente Den Haag.
-
Voor weggebruikers zijn de voorrangsregels duidelijk als de VRI buiten werking is.
-
De civieltechnische vormgeving van het kruispunt is zo compact mogelijk.
-
De ligging van de voetpaden is zodanig, dat conflicten tussen fietsers en voetgangers buiten de verkeerslichtenregeling worden gehouden, tenzij dit ruimtelijk niet inpasbaar is.
-
Bij voetgangersoversteken wordt een middenberm van voldoende breedte (minimaal 1,5 meter) toegepast. Als dit niet inpasbaar is, wordt de voetgangersoversteek met één signaalgroep geregeld en moet het voor een voetganger ook duidelijk zijn dat het één oversteek betreft, en dat de voetganger de oversteek in één keer kan maken.
-
Bij fietssignaalgroepen wordt opstelruimte voor fietsers gecreëerd, zodanig dat fietsers kunnen opstellen zonder andere weggebruikers te hinderen, indien nodig gebruik makend van ontwerpprincipes als ‘frietzakken’ en/of ‘bananen’ (zie paragraaf 3.2.2, functionaliteiten per modaliteit, fietsers).
-
De opstelstroken zijn voldoende lang om het standaard detectieveld (zie paragraaf 3.2.1 Algemene basisfunctionaliteiten, type verkeerslichtenregeling) toe te passen en de verwachte wachtrijen op te laten stellen, tenzij dit ruimtelijk niet inpasbaar is.
-
Als ruimtelijk niet alle vormgevingsrandvoorwaarden inpasbaar zijn, wordt (volgens het STOMP-principe) allereerst gekozen voor voldoende ruimte voor voetgangers, daarna voor fietsers en pas daarna voor het gemotoriseerd verkeer, met in alle gevallen voldoende aandacht voor de ongehinderde doorstroming van het OV.
Veilige en geaccepteerde regeling
In alle gevallen moet sprake zijn van een veilige en geloofwaardige regeling. Dit houdt in:
-
De regeling voldoet aan de richtlijnen ten aanzien van de groen-, geel, rood- en ontruimingstijden/intergroentijden zoals beschreven in de vigerende CROW-publicatie Handboek Verkeerslichtenregeling en de vigerende CROW-richtlijn Ontruimings- en intergroentijden verkeersregelinstallaties. Bij VRI-vervangingen (nieuwe software) wordt standaard intergroen toegepast.
-
Een geloofwaardige afwikkeling van het verkeer. In de regelstrategie zijn ook indicatoren en streefwaarden opgenomen die aangeven of er sprake is van een veilige en geloofwaardige regeling (zie paragraaf 4.3, Tabel 3). Dit betekent:
-
-
Groenfasen niet onnodig lang laten duren door gebruik te maken van adequate detectievoorzieningen.
-
Het zonder afwikkelingsproblemen verwerken van het verwachte verkeersaanbod tijdens maatgevende situaties. Streven is dat verkeer in principe geen dubbele stops en geen oververzadigde groenfasen heeft, tenzij en sprake is van prioriteitsingrepen of beleidsmatige keuzes.
-
Geen of nauwelijks roodlichtrijders.
-
Geen of nauwelijks onnodig wachten, tenzij en sprake is van prioriteitsingrepen of beleidsmatige keuzes.
-
Het doseren van de groenduur bij file stroomafwaarts.
-
Een afgewogen keuze hoe er in de regeling wordt omgegaan met prioriteitsingrepen.
-
-
Standaard wordt de VRI uitgerust met een star of VA noodprogramma op de TLC en een tweede ITSAPP.
-
De rode lampen in de verkeerslantaarns van de VRI worden standaard bewaakt op fouten. Als een lampfout geconstateerd wordt, wordt een melding gestuurd naar de verkeersmanagementcentrale, en de VRI gaat naar geelknipperen zodra de laatste rode lamp van een specifieke set van signaalgroepen een fout geeft. Welke signaalgroepen op deze manier in de rodelampbewaking worden opgenomen, staat omschreven in de Werkomschrijving-0127 – rodelampbewaking.docx.
-
De meeste VRI’s regelen continu; 24 uur per dag, 7 dagen per week. Belangrijke randvoorwaarde is de aanwezigheid van een volledig detectieveld en een volledig voertuigafhankelijke werking van de regeling. In bepaalde gevallen, zoals bij geregelde oversteekplaatsen (GOP’s) of kruispunten met een beperkt detectieveld, beslist de verkeersregelkundige om de VRI (eventueel in overleg met verkeersveiligheidsspecialist van de politie) gedurende de avond- en nachtelijke uren te laten geelknipperen. Daarbij gelden de richtlijnen in Tabel 1. In het document Werkomschrijving-0115 – geelknipper schakering.docx staan de richtlijnen beschreven welke verkeerslantaarns dan geel knipperen moeten tonen.
Situatie | Bedrijfstijd | |
Drie of meer opstelvakken aanwezig? | Continu in bedrijf (verkeersveiligheid) | |
Zebrapaden aanwezig? | Continu in bedrijf (verkeersveiligheid) | |
Openbaar vervoer aanwezig? | In ieder geval in bedrijf tijdens uitvoering dienstregeling | |
Rateltikkers aanwezig? | In bedrijf wanneer het wenselijk is | |
Voldoende verkeer aanwezig? | In bedrijf zolang de verkeersintensiteit hierom vraagt, naar inzicht van de verkeersregelkundige |
Tabel 1: Richtlijnen bedrijfstijden
Ontwerp
De keuze voor een kruispunt(vorm) en het fysieke ontwerp van het kruispunt komt bij gemeente Den Haag tot stand in multidisciplinaire projectgroepen (zie paragraaf 2.1). In die projectgroepen adviseert VM over ontwerptechnische zaken in relatie tot de werking van de verkeersregeling, zoals de kruispuntindeling, de indeling in opstelstroken, opstellengtes en dergelijke. Bij deze adviserende en voorbereidende werkzaamheden gelden als randvoorwaarden dat:
-
voor het ontwerpen van de optimale kruispuntindeling en -regeling gebruik gemaakt wordt van gangbare regeltechnische software (zoals COCON) als basis;
-
de ontruimings-/intergroentijden berekend worden met een softwareprogramma (zoals OTTO) op basis van de vigerende CROW-richtlijn Ontruimings- en intergroentijden verkeersregelinstallaties;
-
voor het toetsen van de verkeersafwikkeling op complexe solitaire kruispunten of kruispunten in een netwerk, gebruik gemaakt wordt van microsimulaties (zoals met VISSIM).
VRI als instrument voor Dynamisch Verkeersmanagement
Bij het ontwerp van de VRI en de verkeersregeling wordt ook de basis gelegd voor de inzet van de VRI als instrument voor Dynamisch Verkeersmanagement (DVM). Om ervoor te zorgen dat de VRI is voorbereid voor DVM-toepassingen (zoals de inzet van regelscenario’s), moet de VRI:
-
verbonden zijn met het NMS voor beheer en de inzet van regelscenario’s;
-
streaming & file-based V-Log data genereren voor analyse van het functioneren van de regeling;
-
daar waar nodig communiceren met systemen van externe partijen (zoals brug- en tunnelsystemen, matrixsignaalgevers), ook om in voorkomende situaties bij te sturen door de inzet van regelscenario’s.
Op de belangrijke kruispunten in het netwerk staan permanente verkeersmonitoringscamera’s voor monitoring door de VMC en voor verkeerskundig beheer. Uitgangspunt is dat bij elke nieuwe VRI ook een monitoringscamera geplaatst wordt.
Tijdelijke verkeerslichten
Soms is het nodig om het verkeer te regelen in tijdelijke situaties, zoals bij wegwerkzaamheden of bij evenementen. Hoe met tijdelijke situaties wordt omgegaan is vooral locatie afhankelijk. Bij complexe kruispunten en/of daar waar openbaar vervoer op een vrije baan rijdt, zijn starre verkeerslichten vaak geen optie. In eerste instantie worden bij tijdelijke situaties tijdelijke maatregelen getroffen in de vorm van afzettingen. In specifieke gevallen, ter beoordeling aan het betreffende project, kunnen ook verkeersregelaars of een tijdelijke VRI worden ingezet. Bij het inzetten van tijdelijke VRI’s dienen deze te voldoen aan de wettelijke voorschriften en normen. Ook moet het regelprogramma van een tijdelijke VRI veilig en geloofwaardig zijn. Daarbij gelden de volgende richtlijnen:
-
wanneer een star regelprogramma wordt toegepast, dan dient deze minimaal te beschikken over verschillende tijdsinstellingen voor ochtendspits, avondspits en dalperiode, en ook de mogelijkheid te bevatten om deze tijdsinstellingen op afstand aan te passen;
-
een tijdelijke VRI die langer dan een week, maar korter dan drie maanden wordt ingezet, moet voertuigafhankelijk regelen met een beperkt detectieveld (bijvoorbeeld op basis van camera’s of radar);
-
een tijdelijke VRI die langer dan drie maanden wordt ingezet, moet volledig voertuigafhankelijk regelen, op dezelfde wijze als een gewone VRI en op basis van een volledig detectieveld volgens de gemeentelijke standaard;
-
de tijdelijke voertuigafhankelijke VRI’s (ongeacht de tijdsduur) dienen op afstand te kunnen worden aangepast om ze functioneel te kunnen beheren.
In alle gevallen is er goedkeuring via een acceptatietest (SAT) vanuit VM nodig voordat een tijdelijke VRI in bedrijf wordt genomen.